Ik ben op een missie, eerlijk gezegd sinds 2009, toen ik mijn commerciële baan verruilde voor een studie Islamitische theologie aan de VU. Ik wil mensen met verschillende religieuze of – niet religieuze achtergronden, en heel specifiek mensen met en zonder islamitische achtergrond bij elkaar brengen.

Waarom? Omdat ik geloof in de kracht van het menselijk contact. En dat we dat nodig hebben om vooruit te komen in onze samenleving. Er is namelijk een aantal dingen goed mis. Eén daarvan is discriminatie en uitsluiting die mensen met een islamitische achtergrond ervaren (en overigens niet alleen zij, er zijn ook andere groepen met vergelijkbare ervaringen). Nu hebben we hier meteen de ‘elephant in the room’ te pakken, naar mijn idee de angst voor islam, want dit is, blijkt uit de dagelijks praktijk, ongelooflijk ongemakkelijk en bijna onmogelijk om bespreekbaar te maken.

Weinig mensen, ik zeg niet iedereen, doen dit bewust: Mensen met een vermeende islamitische achtergrond buiten- of uitsluiten, discrimineren, anders of minderwaardig behandelen. Daarom voelen zo weinig mensen zich aangesproken als ‘dader’, want ja, ‘ik doe dat niet’. Hier zit de kern van het probleem. Een hele bevolkingsgroep voelt zich, zeker na 9/11, als tweederangs burger of in ieder geval ‘anders’ dan anderen, c.q. minderwaardig behandeld – en dit door de hele levenslijn heen: van onderwijs, arbeidsmarkt, woningmarkt, gezondheidszorg, tot door verschillende overheden en instanties– en niemand ‘doet’ dit. Weinigen voelen of erkennen “ja, daar, heb je een punt – het zou kunnen dat ik toch ook met een andere bril naar mensen met een (vermeende) islamitische achtergrond kijk”. Ik zeg hier ‘vermeend’, omdat ook mensen die een ‘islamitisch uiterlijk’ hebben, maar niet islamitisch zijn, vaak dezelfde minderwaardige behandeling krijgen. Inmiddels is bekend dat moslimdiscriminatie zó genormaliseerd is, dat het nauwelijks meer opvalt als ‘fout’ of als shockerend gedrag.

Wat is het probleem als we hier niets aan doen? Als je als persoon stelselmatig anders of minderwaardig wordt behandeld vanwege je naam, je uiterlijk of welke reden dan ook, dan word je uiteindelijk ziek. Het gaat onder je huid zitten. Er zijn mensen die denken dat aan hen zelf ligt. Dat ze beter hun best moeten doen, zich moeten aanpassen, etc. om ‘erbij’ te mogen horen. Er is inmiddels een hele generatie, opgegroeid tijdens en na 9/11, van jongvolwassen moslims die zichzelf ‘strijder’ noemt. Een strijd om maar geaccepteerd te worden. Als gelijkwaardige burger, scholier, student, collega, patiënt, woningzoekende en noem maar op. Dit gaat goed, totdat het fout gaat. Dan komen mensen in een depressie terecht, burn-out, gaan aan zichzelf twijfelen, omdat ze voelen dat ze ‘er niet bij mogen’. Als dit gebeurt, kun je erop wachten dat een deel van deze mensen de samenleving de rug zal toekeren. Naar de eigen bubbel  – waar het veilig is en waar men gezien, gehoord, erkend, begrepen en gewaardeerd wordt. Dat is waar ieder mens naar verlangt.

Het lijkt mij niet de bedoeling dat personen en groepen mensen uit onmacht en frustratie de samenleving de rug toekeren of bewust de eigen bubbel niet meer uitkomen. Het lijkt mij ook niet de bedoeling dat mensen ziek worden en uitvallen. Afgezien van het kostenaspect en verspilling van talentvolle arbeidskrachten is het ethisch ook niet te verantwoorden, dat we blijkbaar dusdanig met elkaar omgaan, dat dit het gevolg is. Voor een goed functionerende samenleving hebben we sociale cohesie nodig, sociale verwevenheid. Contacten over de grenzen van je eigen bubbel heen. We hebben iedereen nodig en het is fijn als we anderen uit andere groepen kennen. Je hoeft niet met iedereen vrienden te zijn, maar ik vind dat je elkaar wel iets moet gunnen, omdat je uiteindelijk denkt: “Hé, jij bent wel oké.”

Dus, wat gaan we doen? In de afgelopen jaren heb ik allerhande kennis en ervaring opgedaan op dit vraagstuk. Zoals eerder gezegd: mensen hebben er in het algemeen geen zin in dit thema aan te kijken. Te reflecteren op de eigen houding. Ik zeg dit niet om te ‘blamen’, maar ik zie dat dit zo is. Ik constateer.

Dus, wat kun je dan doen? Hier heb ik lang over nagedacht. Mijn conclusie: Het zou kunnen werken door keiharde confrontatie op het eigen handelen, met behulp van theater of andere kunstvormen. Snoeiharde humor is ook een optie, ook binnen de kunsten.

Of, en dat is meer mijn lijn, met ‘liefde’. Het onderwerp ‘islamofobie’ is dermate gelaagd, dat het voor velen te complex is om hier oprechte aandacht aan te besteden. Voor nu ga ik voorbij aan de analyse waarom die discriminatie überhaupt bestaat en voorkomt. Zoals gezegd bestaan er vergelijkbare analyses voor andere groepen die zich gediscrimineerd voelen. In de oplossing van dit probleem wil ik niet in de tegenstelling ‘moslim-niet-moslim’ denken, omdat ik weet dat mensen hier geen zin in hebben. Ik trek het daarom breder. Inclusiever. Mijn aanpak is voor iedereen die in de zogenaamde ‘normgroep’ valt (voor hen die in de situatie verkeren die de normen in hun omgeving / context bepalen of ermee samenvallen) en voor iedereen die voelt ‘ik herken wel iets van welk soort buitensluiting dan ook’.

Mijn oplossing zit in het onderlinge menselijke contact. Mijn idee is dat als we elkaar van mens-tot-mens ontmoeten, dat daar een deel van de oplossing wordt gemaakt. Dat er van ‘onbekend maakt onbemind’ een stap wordt gezet richting ‘hé, jij bent eigenlijk best oké’.

De uitdaging in spontaan contact is vaak dat mensen met hun eigen (onbewuste) beelden naar de ander kijken. Velen zitten in hun ‘ratio’ en gaan daarmee het contact aan met de ander. Hierdoor heb je kans dat bestaande vooroordelen blijven bestaan, al hoeft dat niet, want dit alles is afhankelijk van de intentie waarmee je naar de ander kijkt en de ander ontmoet. Doe je dit vanuit de gedachte van je eigen gelijk of doe je dit vanuit oprechte nieuwsgierigheid, interesse naar de ander?

Wat ik probeer is mensen aan te sporen eerst naar hun eigen gevoel toe te gaan. Aan de kant met die ratio. Aan de kant met dat eigen gelijk. Ga naar je hart. Naar de liefde. Vanuit oprechte openheid kijken naar de ander. Het klinkt soft, maar het is echt dé manier om op gelijkwaardige manier naar een ander te kunnen kijken. Naar je hart dus. En hierom gaan we in dit geval zingen. Omdat zingen je in verbinding brengt met jezelf. Er komt emotie vrij, er komt plezier, diepgang, contact met jezelf. En dat contact, die liefdevolle , ‘joy volle’ verbinding met jezelf is een goede basis om het contact met de ander aan te gaan.

Vrouwen zingen voor Vrede gaat dus over het contact maken met jezelf en daarna met een open hart contact maken met anderen. Dit is een klein stukje wat we voor elkaar kunnen doen. Elkaar in de ogen kijken, écht contact maken, de ander echt ‘zien’ door oprechte interesse te tonen. Hier geloof ik in. Het is het goede doen, op weg naar gelijkwaardigheid in de samenleving. Hier steun ik op Spinoza (1632-1677), die zegt: “Vrede is niet de afwezigheid van oorlog. Het is een deugd, een geestesstemming, het is de dispositie voor goede daden, vertrouwen en recht.”

Wat het voor mij zo leuk maakt? Het samenkomen van mensen uit verschillende culturen is voor mij een feest en zó inspirerend. Ik word er blij van. Krijg er energie van. Ik vind het zo ongelooflijk interessant om de verschillen te ontdekken en te zien dat er meerdere manieren zijn om naar zaken te kijken, feesten te vieren, kinderen op te voeden, met je ouders om te gaan, aan tafel te zitten, te eten, noem maar op. Ik vind het een verrijking!

Het zet mij op het pad van het creëren van een gelijkwaardiger samenleving waarin iedereen ertoe doet en gewaardeerd wordt. Gewoon, om de veelkleurigheid boeiend is.

NB 1    Overigens geloof ik ook in de kracht van andere vormen van de kunsten, yoga, tai chi, qigong, meditatie, verbinding met de natuur als inspiratiebron of vorm om af te dalen van de ratio naar het gevoelsniveau. Daarom sta ik open voor samenwerking met mensen uit deze geledingen om te werken aan ontmoeting en verbinding met de ‘culturele ander’.

NB 2    Mijn Bedoeïenentent verwijst naar de plek die ik wil creëren waarin mensen samenkomen en op een warme, veilige, laagdrempelige, en ‘joyvolle’ manier en met en van elkaar kunnen leren. Waar we goede gesprekken voeren en met elkaar filosoferen; waar we samen eten, muziek maken, dansen en reizend elkaars wereld verkennen. Dat is mijn droom. En iedereen die hier ook zin in heeft, is van harte welkom!

NB 3    Zelf ben ik opgegroeid binnen 3 culturen. Mijn moeder was Duitse, mijn vader Engelsman. Als klein kind heb ik, in de jaren ’70, toen wij naar Nederland kwamen, al kunnen ervaren dat men mijn moeder ‘niet echt moest’, omdat ze Duits was. Pas vele, vele jaren later, eerlijk gezegd in de aftermath na 9/11, werd ik ervan doordrongen wat dit met haar gedaan moest hebben, en ook welk intergenerationeel effect dit op mij had. Ik herkende patronen. Het idee dat ik me telkens moest aanpassen. Ik leefde als een kameleon. Wist ik überhaupt goed wie ik zelf was, wat ik wilde en durfde ik dat te laten zien? Nee. Dat is super pijnlijk. Zo ongelooflijk zonde van alles wat ik te bieden heb. Momenteel ben ik in het proces om dit aan te gaan. Om te ontdekken en volledig te erkennen en te accepteren wie ik zelf ben en daar voor te gaan staan. In volle overtuiging. Dit is wat uitsluiting met je kan doen. Het wordt van de ene op de andere generatie doorgegeven. Het ging ook onder mijn huid zitten, terwijl ik persoonlijk nooit echt ben buitengesloten. Wel voelde ik schaamte, vanwege mijn moeders sterke accent. En was het pijnlijk te ervaren om telkens weer te moeten horen “oh, jou moeder is Duits”, met een negatieve bijklank. Dit is hoe dit werkt. En dit is, naast de positieve energie die de veelkleurigheid van meerdere culturen mij geeft, waarom ik me inzet voor een samenleving waarin we elkaar kunnen accepteren, proberen over de vooroordelen heen te kijken en de ander als mens te ontmoeten en te waarderen.